Maakindustrie is een ondergeschoven kindje bij stedelijke menging - en dat is zonde, was hoorbaar op de Dag van de Projectontwikkeling van Neprom. Kennisgebrek, individualisme en weinig Rijksregie houden deze kansen tegen. ‘Op lokaal niveau kunnen gemeenten, ontwikkelaars en ondernemers veel nauwer optrekken.’

Bij de herinrichting en verdichting van gebieden maken gemeenten doorgaans mooie ontwerpen van levendige, gemengde omgevingen. Buurten krijgen plek voor wonen, water en groen, spelende kinderen en ontmoeting, maar ook een diverse mix aan bedrijven en voorzieningen.

‘Maar deze ontwerpen sluiten over het algemeen slecht aan op de wensen van de maakindustrie’, zei zelfstandig adviseur Jurriaan van den Eijkhof. Hij was een van de sprekers tijdens een sessie over ruimte voor werk, gedurende het netwerkevent in Nieuwegein.

Dat geldt met name voor maakbedrijven, zoals houtbewerkers, drukkerijen of assemblagebedrijven, die iets meer ruimte nodig hebben dan een fietsenmaker of banketbakker. Ze vallen in milieucategorie 2 of 3 en kennen daardoor een gewenste afstand van 30 tot 50 meter tot woningen.

‘Gemeenten vestigen mkb-bedrijven vaak in de plinten van woongebouwen. Dat past bij de focus om veelzijdig te mixen, bouwaantallen te behalen, en om nieuwe economie naar een gebied te trekken’, zei de adviseur.

Maakbedrijven die al gevestigd waren in een gebied hebben juist andere wensen. ‘Deze categorie mkb-bedrijven wil zekerheid op onder meer voldoende ruimte voor hun ambacht, het parkeren en goederenvervoer’, aldus Van den Eijkhof. Deze botsing creëert het beeld dat er in gemengde stadsgebieden geen ruimte of rendement voor maakindustrie is. 

‘En dat is zonde, want maakindustrie rendeert wel’, zei de adviseur. ‘Deze ondernemers kennen de lokale ecosystemen al goed en weten welke partijen er in de buurt zijn. Gemeenten - die vaak focussen op nieuwe economie - kunnen veel meer profijt halen uit wat er al is. Ze moeten zich alleen wel beter inleven in deze bedrijvigheid.’ 

Werkruimtes collectief ontwerpen

Dit vraagt op lokaal niveau om een nauwere samenwerking tussen ondernemers, ontwikkelaar en gemeenten, was de tendens tijdens de sessie. ‘Samen optrekken, verdiepen in elkaars wereld, en het bijdragen aan gemengde wijken is het einddoel’ aldus Van den Eijkhof. ‘Gemeenten moeten beter regisseren, sturen en samenwerkingen stimuleren.’

‘Een goed voorbeeld is dat veel maakbedrijven hun werkruimte nog te vaak individueel ontwikkelen,’ zei Gert-Joost Peek, lector Gebiedsontwikkeling en Transitiemanagement aan de Hogeschool Rotterdam. ‘Dat gebeurt doorgaans niet in samenspraak met een ontwikkelaar.’ 

‘Het zou beter zijn als ondernemers hun werkruimtes meer collectief ontwerpen. Dan kunnen voorzieningen zoals werkplaatsen, parkeren en logistiek collectief worden ingericht. Als ontwikkelaars hier actiever op sturen, kunnen we de maakindustrie veel efficiënter inpassen in verdichte gebieden. We zouden zelfs meer kunnen stapelen.’  

Kennis mist

Het goede nieuws is dat de aandacht voor werk in de stad groeit, ziet Auke Brugmans, docent Vastgoedkunde aan de Hogeschool Rotterdam, en een van de sprekers tijdens de sessie. ‘De belangrijkste bevinding hierbij is dat er nog veel kennis ontbreekt over de maakindustrie.’ 

De aanwezige vastgoedprofessionals herkenden dat beeld, waaronder vastgoedadviseur Arno Ruigrok: ‘We weten te weinig over de werking van exploitatie van maakbedrijven. Als we dat beter begrijpen, kunnen we waarde creëren en koppelen aan vastgoed.’ 

Een vertegenwoordiger van bouwer en ontwikkelaar JP van Eesteren vulde aan: ‘We moeten beter weten hoeveel ruimte maakbedrijven nodig hebben, zoals voor logistiek of parkeren. Dan kunnen we een meer diverse projectontwikkeling mogelijk maken.’

Om deze informatie te vergaren kijken de onderzoekers naar een nieuw monitoringsysteem: het Uniek Bedrijfsinformatiesysteem (UBI), vertelde Bernardina Borra, onderzoeker aan de Hogeschool Amsterdam.

‘Met het huidige systeem - de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) - kunnen we alleen groeperingen van bedrijven monitoren. Door specifiekere categorie-codes in te stellen kunnen we veel nauwkeuriger volgen hoe de exploitaties en netwerken eruitzien.’ Dit is allemaal in het belang van verdichting, optimalisatie en de circulaire transitie’, vulde Brugmans aan. 

Rijk jaagt weinig aan

‘Bedrijvigheid lijkt over het algemeen in de schaduw van woningbouw te staan’, zei een afgevaardigde van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) tijdens de sessie, die daarmee de boodschap samenvatte. ‘Wie is de aanjagende partij om dit te veranderen?’

Peek kan zien waarom. ‘Het Rijk heeft op dit thema vooral een topsectorenbeleid gevoerd, waarbij werd geïnvesteerd in onder meer tech-, zorg- en voedselindustrie. Mkb valt daarbuiten. Gelukkig is hier steeds meer verandering zichtbaar.'

bedrijventerrein verdichting circulaire economie