Nederland worstelt met ruimte. Letterlijk én figuurlijk. De roep om duidelijke keuzes neemt toe, en terecht. Die keuzes moeten dan wel eerlijk en zorgvuldig worden gemaakt. Niet op basis van beeldvorming of abstracte beleidsmodellen, maar op basis van de werkelijke bijdrage van bedrijven aan hun omgeving. Daar wringt het juist vaak, schrijft Tim Beckmann, bestuurslid van de branchevereniging Dutch Industrial Logistics Association (DILAS).
Vanuit DILAS merken wij dagelijks hoe lastig het is om gemeenten te overtuigen van de maatschappelijke en economische waarde van logistieke functies. In raadsvergaderingen wordt steevast gevraagd: Wat is de regionale meerwaarde? Maar wie die vraag stelt, moet dan ook durven benoemen: Wat verstaan we daar eigenlijk onder?
Te vaak wordt het begrip ‘regionale meerwaarde’ versmald tot het aantal lokale arbeidsplaatsen of de vraag of een bedrijf “Brabants genoeg” is. Maar dan kijk je alleen naar de buitenkant. De échte meerwaarde van een bedrijf zit vaak niet in cijfers, maar in relaties. In hoe een onderneming zich verhoudt tot de omgeving. Hoe zichtbaar, voelbaar en betrokken ze is. En hoezeer ze wordt ervaren als deel van de gemeenschap.
De kracht van nabijheid
Opvallend is dat deze sociale dimensie van ondernemerschap op sommige plekken veel beter wordt herkend dan op andere. In meer kerkelijke regio’s – denk aan delen van de Biblebelt – zien we opvallend vaak dat gemeentebestuur, ondernemers en inwoners elkaar kennen, begrijpen en steunen. Daar is het veel minder controversieel om ruimte te maken voor bedrijvigheid, omdat men begrijpt: deze bedrijven zorgen voor werk, voor stabiliteit, en vaak ook voor maatschappelijke samenhang.
Het zijn vaak familiebedrijven, met een lange geschiedenis in de regio. Ze sponsoren de voetbalclub, bieden leerplekken aan jongeren, en leveren hun bijdrage zonder daar publicitair gewin uit te halen. De ondernemer is niet anoniem, maar gewoon iemand uit het dorp. En dat maakt een wereld van verschil.
De échte meerwaarde van een bedrijf zit vaak niet in cijfers, maar in relaties
De misvatting van 'anonieme dozen'
In andere delen van het land is die verbinding vaak verdwenen. Daar zien we dat logistiek al snel wordt weggezet als “verdozing van het landschap” – als anoniem, energieverslindend, ruimte-inefficiënt. Maar dat beeld klopt niet met de werkelijkheid.
Logistieke bedrijven zijn onmisbaar voor vrijwel alle sectoren – van bouw tot zorg, van industrie tot landbouw. Ze zorgen voor leveringszekerheid, maken regionale productie mogelijk en vormen een cruciale schakel in de energietransitie. Toch zien we dat die rol onvoldoende wordt herkend zolang er geen menselijk gezicht aan hangt.
Het publieke sentiment slaat vaak direct om zodra we het bedrijf zelf het verhaal laten vertellen
Bij DILAS merken we dat het publieke sentiment vaak direct omslaat zodra we het bedrijf zelf het verhaal laten vertellen. Als een ondernemer of directeur aan tafel zit, laat zien wat het bedrijf doet, hoe het met medewerkers omgaat en welke functie het vervult in de keten, verdwijnt de abstracte kritiek meestal als sneeuw voor de zon. Want ineens is het geen anonieme doos meer, maar een werkgever, een ketenpartner, een buur.
Regionale meerwaarde verbreden
Wat kunnen we hiervan leren? Dat het tijd is om het begrip 'regionale meerwaarde' te verbreden. Niet alleen toetsen op aantallen banen of herkomst van aandeelhouders, maar ook kijken naar:
- de maatschappelijke bijdrage van een bedrijf aan zijn omgeving;
- de keteneffecten die het mogelijk maakt;
- en de mate van betrokkenheid en zichtbaarheid in de regio.
Dat vraagt om rijkere indicatoren, maar ook om een andere bestuurscultuur. Een waarin gemeenten en provincies het gesprek niet alleen voeren over wat een bedrijf is, maar ook over hoe het onderneemt. En of het bijdraagt aan de samenleving waarvan het deel uitmaakt.
Meer houvast in het debat
Als we regionale meerwaarde blijven reduceren tot Excelcriteria, lopen we het risico om bedrijven af te wijzen die van grote waarde zijn voor ons land – economisch, sociaal én qua leefbaarheid.
Bij DILAS merken we dagelijks hoe groot de behoefte is aan meer houvast in dit debat. Daarom hebben we TNO gevraagd om de begrippen regionale, economische en maatschappelijke meerwaarde verder te verkennen en te vertalen naar bruikbare en objectieve criteria. Niet om een rigide rekenmodel te bouwen, maar om richting te geven aan beleidskeuzes zónder in willekeur te vervallen – en mét ruimte voor zowel lokale als (inter)nationale spelers die daadwerkelijk bijdragen aan de samenleving.
Wij geloven dat het kan. Als we durven kijken voorbij het beeld en oog houden voor de daadwerkelijke bijdrage die bedrijven leveren – aan mensen, aan regio’s, en aan Nederland als geheel.
Tim Beckmann is bestuurslid van Dutch Industrial Logistics Association (DILAS) en ceo van logistiek vastgoedontwikkelaar Intospace.