Binnenhavens in Nederland zijn onmisbare schakels in de transitie naar een circulaire economie. Toch staan deze waardevolle locaties onder druk door woningbouwplannen, niet-watergebonden bedrijvigheid en ze zorgen voor geluidsoverlast. Een manifest doet een dringende oproep aan lokale overheden: bescherm en benut deze havens optimaal. ‘Deel best practices zoals Willem-Alexander in Roermond waar wordt ingezien dat een watergebonden bedrijventerrein cruciaal is voor de circulaire economie.’

Met hun ligging aan het water worden binnenhavens en watergebonden bedrijventerreinen steeds crucialer voor het stimuleren van de circulaire transitie. Maar in veel gemeenten vormen bedrijventerreinen – en binnenhavens in het bijzonder – een ‘blinde vlek in het ruimtelijk beleid’, zo blijkt uit onderzoek.

Om de rol van watergebonden bedrijventerreinen en binnenhavens in de circulaire transitie onder de aandacht te brengen, presenteerde Cees-Jan Pen, lector De Ondernemende Regio bij Fontys Hogescholen, dinsdag in Roermond het manifest tijdens het slotevent Samen Beter: Op safari naar Willem-Alexander Haven.

‘Dit manifest is een eerste aanzet om te onderzoeken of dit onderwerp in de top 10 issues van een aantal gemeenten kan komen te staan tijdens de raadsverkiezingen volgend jaar. Hoe kunnen we dit soort gebieden, waarvan steeds duidelijker wordt dat ze een enorm belangrijke rol gaan spelen zodra de circulaire transitie op gang komt, hoger op de politieke agenda krijgen?’

Niet-watergebonden bedrijven domineren

In het manifest, dat lector Cees-Jan Pen samen met Evert-Jan de Kort (STEC Groep) en Joep Janssen (Ginder) opstelde, staat dat zo’n 30 tot 40 procent van de kavels aan binnenhavens in Nederland wordt ingenomen door niet-watergebonden bedrijven.

En dat is meer dan zonde, benadrukken de opstellers van het manifest, waarin zeven aanbevelingen zijn opgenomen voor publieke professionals om binnenhavens beter te benutten in de transitie naar een circulaire economie. Want de 231 binnenhavens in Nederland vormen evenzovele knooppunten in de regionale economie.

Maar terwijl de circulaire dynamiek in de zeehavens aan de kust sinds 2015 significant toeneemt, blijven de binnenhavens en watergebonden bedrijventerreinen in het achterland daar flink bij achter. Dit terwijl hun rol cruciaal is, schrijven Pen, De Kort en Janssen in het manifest Borgen binnenhavens als anker voor de circulaire economie.

‘Breed wordt erkend dat de rol van watergebonden bedrijventerreinen voor de circulaire transitie zwaar wordt onderschat,’ staat in het manifest.

Over dit onderwerp organiseert de Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) op donderdag 13 februari aanstaande het seminar ‘Hoe maak je ruimte voor circulaire bedrijvigheid in binnenhavens?’. Deelname is gratis voor abonnees van vakblad BT en leden van SKBN. Overige deelnemers betalen 149 euro. De bijeenkomst is in Amersfoort en aanmelding is vereist.

Meer aanvoer dan afvoer grondstoffen

‘Bedrijven in havengebieden gaan volgens de Nederlandse Vereniging van Binnenhavens (NVB) steeds meer afvalstoffen aanvoeren en verwerken als nieuwe grondstoffen, in plaats van het simpelweg afvoeren van (afval)stoffen uit havens. Er ontstaat een nieuwe maakindustrie waarin binnenhavens en watergebonden bedrijventerreinen een cruciale rol spelen in de circulaire economie.’

Cees-Jan Pen, Evert-Jan de Kort (STEC Groep) en Wouter Hunnekens (Ginder)

In de raadszaal van het gemeentehuis van Roermond stelde Pen dinsdag vast dat gemeenten inmiddels lokaal voorop lopen met stringente circulaire doelstellingen, maar dat die ambitie niet wordt gehaald met ‘leuke, knuffelbare hubs in woonwijken’.

‘Je zult grote gebieden met overslagcentrales voor beton-asfalt en recyclingcentrales nodig hebben. Dat wordt vaak vergeten. Met dit manifest willen we een onderwerp waarvan mensen denken: “Ze zijn smerig en hebben we ze nog wel nodig?”, duidelijk koppelen aan de circulaire transitie.’

Circulaire ambities worden niet gehaald met ‘leuke knuffelbare hubs in woonwijken’

Beter benutten kadefaciliteiten

In het manifest staat dat Friesland, Zwolle (Port of Zwolle) en Limburg laten zien hoe het wél kan. In deze regio’s zetten gemeenten in op het beter organiseren van het bedrijfsleven langs het water en op het efficiënter benutten van bijvoorbeeld kadefaciliteiten. Ook maken deze provincies en gemeenten gebruik van hun voorkeursrecht om strategische locaties in binnenhavens in handen te krijgen. Daarnaast werken zij samen met provincies aan het oprichten van (her)ontwikkelmaatschappijen, mede gefinancierd met het ‘Ruimte voor Economie’-budget van het ministerie van Economische Zaken, zoals Utrecht, Overijssel en Midden-Limburg hebben gedaan.

Pen: ‘Ons advies is: wees creatief met de beschikbare fondsen en breng vooral best practices beter over het voetlicht. Inspirerende verhalen moeten nog veel beter door gemeenten aan elkaar worden doorverteld, zodat iedereen niet steeds opnieuw het wiel hoeft uit te vinden. Neem bovendien ondernemersparticipatie serieus en betrek het onderwijs en kennisinstellingen.’

De Willem-Alexander Haven, dinsdag het decor van het slotevent van het tweejarige RAAK-onderzoek Samen Beter, liet – geheel in lijn met het manifest – zien dat door nauwe samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid (gemeente en waterschap) en het onderwijs, het oudste en enige watergebonden bedrijventerrein van Roermond is uitgegroeid tot een van de meest duurzame en circulaire bedrijventerreinen van Nederland.

Groei circulaire bedrijvigheid 

Gastheer Willem Bakker, directeur van Kalle en Bakker Overslag, Janou Martens-Goetstouwers, beleidsadviseur van de gemeente Roermond, en Jean-Dominique de Pre van multinational BESIX bespraken hoe de publiek-private samenwerking binnen een Bedrijven Investeringszone (BIZ) en de coöperatie Port of Roermond haar vruchten afwerpt.

Tijdens een rondleiding op het bedrijventerrein vertelde Willem Bakker de deelnemers aan het event dat de samenwerking ertoe heeft geleid dat 90 procent van de bedrijven een bijdrage levert aan de duurzame en circulaire economie op het bedrijventerrein.

Willem Bakker (blauwe helm), directeur van Kalle en Bakker Overslag over de bijdrage die bedrijventerrein Willem-Alexander  aan de Maas levert aan de circulaire economie van Roermond.

Daarnaast ging Dankeld VanMeenen, docent-onderzoeker aan Fontys, in op het project WA Meets Students. In de afgelopen drie jaar hebben meer dan 200 Fontys-studenten, verdeeld over zeven periodes, ter plekke bij Kalle en Bakker in samenwerking met ondernemers en parkmanagement gewerkt aan twaalf projecten. Deze projecten, uitgevoerd in het kader van de minor circulaire economie, behandelden uiteenlopende duurzame en circulaire vraagstukken bij de ‘Big Five’ bedrijven op Willem-Alexander: Kalle en Bakker, SIF, Smurfit Westrock en BESIX.

Jean-Dominique de Pre benadrukte het belang van de samenwerking tussen de bedrijven binnen de BIZ, de gemeente Roermond en het waterschap. Deze samenwerking leidde tot de realisatie van een waterkering op het bedrijventerrein om het bedrijventerrein te beschermen tegen hoogwater van de Maas, zoals in de zomer van 2021.

Samenwerking plan waterkering

Daarvoor bestond al eerder een plan van de landelijke overheid. BESIX Asfaltcentrale, Kalle en Bakker Betoncentrales, papierproducent Smurfit en offshorebedrijf SIF kwamen tegen dat plan in verzet omdat zij vreesden in de toekomst onvoldoende beschermd te zijn tegen hoogwater.

‘Daarop hebben we ons verenigd in Port of Roermond en samen met Waterschap Limburg, de Provincie Limburg en de gemeente Roermond een eigen voorstel uitgewerkt.’

In dat alternatieve plan zijn volgens De Pre wél alle bedrijven op Willem-Alexander verzekerd van goede bescherming tegen hoogwater. Voor deze oplossing was echter meer geld nodig, veel meer dan de overheid aanvankelijk wilde uittrekken voor het originele plan. Een forse Europese subsidie van 23,5 miljoen euro maakt het mogelijk om het plan alsnog te realiseren.

‘Waterschap Limburg heeft de leiding over het verdere verloop. We kunnen in principe dit jaar al beginnen met de aanleg van de waterkering, maar eerst moet het kabinet nog definitieve goedkeuring geven,’ aldus De Pre.

Circulariteit vereist schaal

Als afsluiter ging Frank de Feijter, onderzoeker circulaire economie aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), in op de uitkomsten van het Samen Beter-onderzoek dat zich richt op het versterken van de rol van de publieke professional in de circulaire transitie op bedrijventerreinen. In dit onderzoek werd met name gekeken naar het belang van publiek-private samenwerking op bedrijventerreinen om een bijdrage te leveren aan de circulaire economie.

‘Wil je als bedrijventerrein een geslaagde business realiseren op dat vlak, dan is schaal een belangrijk aspect’, aldus De Feijter. Als voorbeeld noemde hij een casus over het verwerken van piepschuim van ziekenhuizen op bedrijventerreinen in de regio Arnhem-Nijmegen. ‘Toen de betrokkenen dat doorrekenden, bleek dat hiervoor al het piepschuim van ziekenhuizen in Oost-Nederland nodig was om er überhaupt een sluitende businesscase van te maken. Als je nadenkt over circulariteit, denk dan ook altijd aan schaal.’

Programmatisch werken

Over de organisatiegraad van bedrijventerreinen constateert de HAN-onderzoeker dat het niet alleen gaat om structuren zoals een BIZ, coöperatie of BV. ‘Het draait om individuele partijen die elkaar weten te vinden en waar synergie tussen ontstaat. Denk bijvoorbeeld aan het succes in Helmond, waar een partij als InduSym, Ginder en een enthousiaste gemeente samen optrekken.’

De Feijter stelde verder dat bedrijventerreinen veel kunnen leren van programmatisch werken. ‘Een van de successen van living labs in de regio – zoals op Willem-Alexander – is dat je met een studentengroep elk half jaar op het bedrijventerrein aanwezig bent. Pas daardoor ontstaat er synergie tussen alle betrokkenen. Op dat vlak zie ik nog een enorm potentieel als aanjager van bedrijventerreinen in de transitie naar de circulaire economie.’

bedrijventerrein Stec Groep circulaire economie SKBN herontwikkeling