Als ‘bedrijventerreinen goeroe’ stond Cees-Jan Pen ook aan de wieg van vakblad BT in 2006. Nu 18 jaar later gaat BT 'online'. ‘Het is goed dat BT zich doorontwikkeld en er tegelijkertijd een up-to-date website ontstaat waarin naast informeren, duiden, leren en kennis delen nadrukkelijk zaken worden geagendeerd en geadresseerd.’ 

Geregeld moet ik uitleggen waar toch mijn passie voor bedrijventerreinen vandaan komt. Je zou toch denken dat iemand er na zijn afstuderen en impliciet promoveren op dit thema wel een beetje klaar mee is. Soms overkomt het me ook gewoon zoals afgelopen zomer toen ik op een zondag voor een goedkope maaltijd, in het prachtige Reykjavik of all places, dankzij meneer google op een desolaat verlaten bedrijventerrein terechtkwam. Mijn beste vriend quootte typerend ‘dat ik ook altijd met werk bezig ben, waardoor ik maar snel tot het bestellen van de maaltijd overging’. 

Ik was helemaal vergeten dat ik mede aan de wieg stond van het onafhankelijke bedrijventerreinblad BT. Het eerste nummer van BT zag in februari 2006 het levenslicht. Het thema van dit nummer ging over herstructurering, waarin hardop de vraag werd gesteld waarom dit niet van de grond komt in Nederland, een vraag die nu 18 jaar later nog altijd actueel is. Het blad heeft zich sindsdien als onafhankelijk platform verder ontwikkeld. In lijn met de actuele aandacht voor ruimte voor economie ontwikkelde BT zich ook breder en kwamen thema’s als economische gebiedsontwikkeling, ruimte voor werk en energy hubs aan bod. 

In het begin lag de nadruk meer op informeren, duiden, leren en kennis delen, terwijl juist het bedrijventerreindebat stevige discussies nodig heeft. BT wordt ook steeds agenderender met artikelen over ruimte voor werk, verdichting van bedrijventerreinen en ruimte voor circulaire economie laten zien.

Met alleen de zinnen ‘iedere gek zijn gebrek’ en ‘ik houd gewoon van treurtrips’ doe ik mijn zwak voor deze masculiene grauwe grijze sexy oftewel woest aantrekkelijke gebieden natuurlijk tekort. Eigenlijk is het heel simpel. Als economisch geograaf, die bezig is met de ruimtelijke vertaling van de economie en wat bedrijven beweegt, vormen deze gebieden de basis van onze economie. Zeker een derde van de bedrijven en werknemers werken er, meer dan de helft van het bruto regionaal product wordt er verdiend en dit zijn de plekken waar wordt gemaakt, ruimte is voor ambachtelijk werk, vakmanschap, industrie, circulaire bedrijven en werk is voor alle opleidingsniveaus.

BT wordt ook steeds agenderender met artikelen over ruimte voor werk'     

Elk nadeel heeft zijn voordeel. Dit geldt ook voor ouder worden en gebruik maken van mijn collectieve geheugen. Bij voormalig burgemeesters Noordanus en Jorritsma denkt lang njet iedereen aan de adviezen van beide heren ruim 15 jaar geleden om beter, slimmer en duurzamer aan de slag te gaan met bestaande bedrijventerreinen en hier serieus vanuit markt en overheid in te investeren. Anno nu zijn de herontwikkelingsmaatschappijen HMO en HMU uit respectievelijk Overijssel en Utrecht mooie voorbeelden van dit denken. 

Ik hoop dat een groot deel van de 30 miljoen euro van minister Beljaarts van EZ een impuls gaat geven naar dergelijke maatschappijen in alle provincies. Als we het hebben over een betere organisatie en parkmanagement van deze gebieden vergeten we dat ruim 10 geleden een hele roadmap verzakelijking bedrijventerreinen is opgesteld die ik mocht evalueren: ‘Het gaat vooral om een veel ’zakelijkere’ beheerconstructie van de terreinen. Gebruikers zijn zich meer en meer bewust van de relatie tussen het beheer van de terreinen en de waarde van hun vastgoed. Als terreinen verloederen en leegstand optreedt, holt de waarde achteruit’. 

‘Met het Programma Ruimte voor Economie geldt nieuwe ronde, nieuwe kansen hoop ik’

Mijn recente ontnuchterende evaluatie van het gebruik van de BIZ voor bedrijventerreinen met Arjen Schep typeerde dat weinig met de roadmap verzakelijking en professionalisering organisatie bedrijventerreinen is gedaan. Als je het huidige debat over verduurzaming, juiste bedrijf op de juiste plaats, parkmanagement en ruimtelijke kwaliteit volgt, zie ik wel erg veel overeenkomsten met het Actieplan bedrijventerreinen 2004-2008; samenwerken aan uitvoering. Helaas moet ik anno 2024 concluderen dat dit niet zo’n handige ondertitel was. Met het Programma Ruimte voor Economie geldt nieuwe ronde, nieuwe kansen hoop ik. 

Ruimte voor economie en daarmee de planning en aandacht voor bedrijventerreinen staat na jarenlange verwaarlozing en verdozing dus weer echt hoger op de politieke en maatschappelijke agenda. Op lokaal niveau houdt het nog niet over, maar ook hier landt het besef dat in een aantrekkelijke gemeente ruimte moet zijn voor wonen en werken, dat werklocaties cruciaal zijn voor het faciliteren van de energie en circulaire transitie en dat je met deze gebieden duurzaam kan scoren. 

In het Regeerprogramma wordt er serieus op ingegaan, ook al matchen de veelbelovende woorden en ambities niet met de financiële daden vooralsnog. Het bedrijventerreinglas is momenteel gelukkig wel halfvol, mede ook door alle aandacht over verdozing en prima rol van het College van Rijksadviseurs op dit vlak. Vermeldenswaard is ook het Raad voor Infrastructuur en Leefomgevingsadvies over verduurzaming van bedrijventerreinen en stip op de horizon, waarin ik een eervolle rol als extern commissielid speelde. Anderzijds heeft het Planbureau voor de Leefomgeving goed aangevoeld dat circulaire transitie en het faciliteren van circulaire bedrijven vraagt om extra ruimte en is dit thema en de rol van watergebonden locaties bestempelt als een van de grootste onontgonnen thema’s in de RO. 

Het bedrijventerreinglas is momenteel gelukkig wel halfvol'

Het wordt de hoogste tijd woest aantrekkelijke bedrijventerreinen de daden te geven die ze verdienen. Het bedrijventerreinspel is op de wagen, ruimte voor werk krijgt meer aandacht en steeds duidelijker wordt dat bedrijventerreinen een cruciale rol spelen voor faciliteren van de grote transities waar we voor staan. Het is daarom goed dat BT zich doorontwikkeld en er tegelijkertijd een up-to-date website ontstaat waarin naast informeren, duiden, leren en kennis delen nadrukkelijk zaken worden geagendeerd en geadresseerd. Laten we hierbij leren van eerdere evaluaties van afgeronde ruimte voor werk en economie programma’s zoals Topper, actieplan bedrijventerreinen, roadmap verzakelijking en StiREA.    

Cees-Jan Pen is lector de Ondernemende Regio aan de Fontys Hogeschool Economie en Communicatie en lid van de adviesraad van Stichting Kennisalliantie Bedrijventerreinen Nederland (SKBN) en CLOK.

bedrijventerrein werklocaties circulaire economie SKBN Column